dinsdag 30 maart 2010

27-03 South and Central Coast

Na een korte periode van woordstilte, pikken we de draad weer op in Newcastle, het eerste stadje van betekenis ten noorden van Sydney, voor ons het beginpunt van een dipje. Eerst liet het weer het afweten; na de hartverwarmende zonneschijn kwam Belgisch-grijze (is dit nog steeds geen officiĆ«le kleur?) regen. Rotweer, de ganse dag. Tussen de opklaringen door konden we meemaken dat Newcastle een mekka is voor kite-surfers, die vanop hun surfbord staan te vliegeren als kleine kinderen en met de golven als springplank proberen om een paar seconden te zweven door de lucht – met wisselend succes.
Op zoek naar werk trokken we een paar tientallen kilometers landinwaards, de Lozer Hunter Valley (dat krijg je dan met een azerty toetsenbord na een tijdje op qwerty te tikken, toeval of niet?), dus de Lower Hunter Valley in, een wijnstreek. Hier vonden we hopeloos ongezellige niets-dorpjes zoals Cessnock en Maitland, jobcenters die ofwel geen buitenlanders te woord willen staan, ofwel gewoon voor niemand werk lijken te hebben, en vooral nog meer regen. Geen werk dus, ondanks ook een dagelijkse speurtocht op het internet. Blijkbaar maakt de hele landbouwsector een behoorlijk slecht seizoen mee en waren we niet op het juiste moment op de juiste plaats.
Vermits de paashaas ondertussen in het land was en de Australiƫrs dus geen tijd meer hadden om hun winkels, bibliotheken en andere diensten open te houden, staakten wij onze queeste naar betaalde arbeid en trokken we weer richting kust om zelf ook wat vakantie te houden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten