zaterdag 29 mei 2010

de fotospecial! park ridge


Kapsalon Park Ridge (enkel Bart ontsnapt de dans)


Vissen, 't is toch niet echt iets voor ons


De wacht wordt gehouden bij het haardvuur...
Komt-ie of komt-ie niet, de possum?



Mooie pakjes, om de witte roestverspreiding tegen te gaan op't werk.


Bart doet alsof hij golf speelt (maar oefent stiekem voor bij het haardvuur)



Het dessert van het laatste avondmaal in Park Ridge


Eerst was er niets...


*schroef* *boor* *zaag zaag* *schroef*


En plots is er een woonkamer!

17-05 Mount Couth-Tha

Weekenduitstap nummer drie bracht ons niet dichter bij de dierenwereld, noch naar een paradijselijk eiland, maar naar Mt Cooth-Tha, een spitse bult in het anderzijds hoofdzakelijk stompe landschap rond Brisbane. Ondanks het feit dat dit bergje met het topje van zijn neus slechts een schamele 244 meter boven de zeespiegel uitsteekt, worden er van daaruit massaal tv-signalen richting de Brisbane-se skyline gestuurd: alle zenders die je via de gewone tv-antenne kan ontvangen (zij luisteren naar de uiterst originele namen ‘een’, ‘zeven’, ‘negen en ‘tien’), hebben er hun eigen nieuwsstationnetje en zendmast, die je om beurt tegenkomt als je de pittoreske route volgt die omheen de top van de heuvel slingert.
Boven op de top moet je je tussen de trouwlustige koppels en hun genodigden wriemelen om van een weids uitzicht over de stad te kunnen genieten; hetzelfde beeld dat je ’s avonds in de achtergrond op je tv kan bewonderen, al zit er dan geen bruid maar een opgedirkte nieuwslezeres in de weg.
Behalve een (hoe kan het ook anders) niet-succesvolle zoektocht naar een onvindbare waterval viel er boven óp Mt Coot-Tha nog weinig te beleven, in tegenstelling tot hetgeen er aan den voet van den berg te doen was: een kleine maar fijne botanische tuin met een markant tropisch pavilioen, gebouwd naar de geest van de op atoomstructuren geïnspireerde architectuur van Buckminster Fuller (meer diepgaande lectuur over dit onderwerp vindt u in uw plaatselijke bibliotheek), en een al even klein maar fijn planetarium, genoemd naar Sir Thomas Brisbane (u raadt het al, naar hem is de stad genoemd), een Brits politiek heerschap dat ‘in den tijd’ naar Australië was verhuisd en in zijn vrije tijd niet liever deed dan uren en uren door een telescoop te gluren.
Wij ontdekten die avond geen nieuwe sterren aan de hemel; onze ogen waren strak voor ons gericht op de weg naar huis.


















vrijdag 28 mei 2010

14-05 Avonden (2)

Nogmaals snel even putten uit al eerder verschenen leesvoer; wie had gedacht dat zelfs in een land waar het nooit echt durft te winteren, het in ‘de winter’ (en hier houdt het stelen weer op, want het gaat dit keer over iets anders) verdomd koud kan zijn eens de zon is verdwenen?
Die ‘koude’ is uiteraard zeer relatief, maar in huizen en tuinen zonder verwarming is het niet meer zo aangenaam toeven eens het kwik blijft hangen rond het dertien-graden peil. Gelukkig is er hier een open haard, is er wat hout in de buurt en spelen wij graag vuurtje stook. De brandmelder heeft wel – en echt zeer snel – laten horen dat hij niet zo’n fan was van de rookwolk die bij het eerste brandje de woonkamer vulde, maar dat was maar klein bier vergeleken met wat de possum er van dacht.
Jazeker, de possum. Wij hebben in eerdere berichten laten verstaan dat de possum in de badkamer vakkundig was verwijderd, maar over de possums die ’s nachts een robbertje vechten op het dak hadden we nog niets verteld, wegens dat er niet veel meer over te vertellen valt dan dat er ’s nachts soms possums een robbertje uitvechten op het dak en dat er daarbij af en toe eentje in de schoorsteen duikelt (hetgeen zeer persoonlijk werd ondervonden bij een rendez-vous met twee glimmende ogen in het donker tijdens een onbezorgd nachtelijk toiletbezoek).
Nu, op het moment dat de brandmelder was getemd – door te doen wat eigenlijk niet mag, namelijk hem zijn batterijen ontstelen –, begon er onderaan in de schoorsteen iets of iemand te kuchen en te hoesten. Iedereen (ondertussen zijn dat vijf personen: naast wij twee en het Duitse koppel ook nog een Deens meisje, Fie – spreek uit: Fie-je) keek de rest stomverbaasd aan.
Na nog wat meer gehoest, gekuch en ook geschuifel, werd het weer stil. Vermits de rook zich ondanks geopende ramen en deuren in de woonkamer bleef opstapelen, gingen we eens buiten kijken of de schoorsteen wel goed werkte, en wat bleek daar bovenop het dak te zitten om wat te bekomen? Een knoert van een possum, zoals je er nog nooit een hebt gezien (jullie toch niet, haha).
Gezwind wierpen wij nog een houtblok op het vuur en sindsdien heeft geen van ons nog last gehad van een loslopende buidelrat.

donderdag 27 mei 2010

08-05 Straddie

’t Is weer weekend! Het u allen zo bekende gevoel overvalt ons alweer (hier houdt het stukje gestolen tekst uit het vorige weekendverslag op, vermits op het ‘iets leuks’ na ook in realiteit de gelijkenissen hier ophouden).
Wat dacht u van een daguitstap? Ok! Waarheen? Waarheen kan je op een gigantisch eiland met meer dan tienduizend lopende kilometer zandstrand dat zonder dralen tussen je tenen belandt als je zonder rubberlaarzen langs de branding wandelt, zorgeloos en hand in hand?
Naar een ietwat kleiner eiland natuurlijk! North Stradbroke Island ligt hier bij de deur, is een klepper van een beauty en is bereikbaar gemaakt voor mens en dier door middel van een ferryboot. Dus wij ’s ochtends in de vroegte, hop, daarop en ongeveer een uurtje later, hop, daar weer vanaf aan de overkant van ’t water.
De bus die van de ferry-terminal richting de betere plekjes gaat, liet niet lang op zich wachten en na een korte rit stonden wij alweer met beide voeten stevig op de grond en konden we beginnen aan onze kleinschalige trektocht. Langsheen kronkelende bospaden baanden wij ons een weg doorheen het struikgewas en niet veel later streken onze voeten langsheen wuivend duinengras. De Grote Oceaan was zijn naam meer dan waardig en denderde donderend aan wal. Golven, huizenhoog, sloegen neer op nog meer golven in een kolkende dans van wind en van water, van water en wind.
Gans de dag zagen wij de woeste kracht van de natuur aan het werk en ’s avonds, toen het bijna donker was, keerden wij mensjes (zonder bus, maar met de duim omhoog) tevreden terug naar huis, klein als we zijn.




Wachten op de ferry...


Hardnekkige zoutwaterbomen








Dolle pret in de duinen



Een fikse golfslag





Nog een fikse golfslag


En weer terug naar huis!

05-05 Oproep

Beste allen! De oproep die we enige tijd geleden deden om ons te briefen over het wel en wee aan het thuisfront, viel in goede aarde en bracht daaruit interessante verhalen voort. Met zeer veel plezier en geglimlach gleden onze ogen gulzig doorheen deze lectuur. Dank daarvoor.
De oproep blijft uiteraard steeds geldig en iedereen die nog meer nieuws wil brengen is uiterst welkom dat te doen, of het nu een kort mailtje is of een uitgebreid epistel. Wij zullen uw wedervaringen in beide gevallen met evenveel vraatzucht verslinden.

dinsdag 18 mei 2010

01-05 Een dosis lieftalligheid op vier poten.

’t Is weer weekend! Het u allen zo bekende gevoel overvalt ons. De week zit erop, het werk is gedaan. Twee dagen tijd om vanalles of juist niets te doen. Twee dagen zonder zorgen, waar wat niet leuk is wachten kan tot morgen. Twee dagen die nog sneller vliegen dan dat Het Liegebeest kan liegen.
Enfin, twee dagen waarop je na het kuisen van je huis, na het doen van inkopen voor de komende week en na het inhalen van alles wat je de voorbije week hebt moeten laten liggen, enkele uurtjes tijd hebt voor wat leuks.
Dat leuks was in ons geval een bezoek aan het Daisy Hill Koala Centre, een groot natuurreservaat waar vele koala’s in het wild dag in dag uit (jazeker, voor een koala is het nóóit weekend) eucalyptusbladeren zitten, hangen en kruipen te peuzelen. Geen pretje als je het ons vraagt, want zo’n eucalyptusblad is tamelijk toxisch.
Je zou denken dat ze liever iets anders eten, maar neen, taaie boombladeren vol met giftige stoffen zijn hun favoriete voedsel. De arme beestjes kunnen maar weinig van dat lekkers eten omdat ze anders al dat giftige materiaal niet verwerkt krijgen, en daardoor hebben ze niet genoeg energie om actief te wezen en brengen ze het grootste deel van hun dag al slapend door.
Die ingedommelde levensstijl draagt alleen maar bij tot hun schattigheid en verhoogt hun grijze pluchen aaibaarheidsfactor met hopen. Een koala ziet er nu eenmaal snoeziger uit dan het zachtste knuffelbeertje dat je op de kermis kan versieren, zelfs als je zijn klauwtjes om mee in de bomen te klimmen aan het werk hebt gezien.
Vermits koala’s solitaire dieren zijn is het niet zo evident er eentje in de vrije natuur te spotten, en die meevaller hebben we dan ook niet gehad, maar de twee licht getemde snoeshanen die we wél te zien kregen, maakten ons al meer dan gelukkig genoeg.