zondag 6 februari 2011

06-02 Nog net op de valreep: Sydney

Na driehonderdzestig dagen Australië, restten er ons nog welgeteld vijf in Sydney. Als uitvalsbasis diende onze jeugdherberg-kamer in Kings Cross, een wijk waar alle backpackers op een hoopje zitten, met als gevolg een bruisende buurt niet ver van het centrum, waar jammer genoeg ook prostituees en drugsverslaafden zichzelf thuisvoelen. Een beetje louche dus ook, en niet echt luxueus, maar veel andere – betaalbare – opties heeft een mens nu eenmaal niet.
In die laatste dagen hadden wij nog enkele toeristische kleppers van de lijst te vinken, zoals de iconische Harbour Bridge, een bezoek aan het wereldvermaarde Operahuis (erg interessant, straffe toebak voor die tijd, al is architect Utzon er door politiek-financiële strubbelingen niet toe gekomen het interieur te ontwerpen), langgestrekte en zonovergoten visites aan Manly Beach (met de ferry door de Sydney Harbour), Tamarama Beach (met geweldig gezellige rockpools, in feite natuurlijke plonsbadjes) en (na een uren durende ongekoelde busrit) Australiës meest legendarische strookje witzand: Bondi Beach.
Het openbaar vervoer in Sydney is niet bepaald vlekkeloos georganiseerd, geen trams, geen betrouwbare bussen, geen frisse metro; en in tijden van een hittegolf (het werd verdorie tijd, zou je zeggen, en dat vonden wij er ook van, al konden we er niet goed van slapen), doet dat het zweet alleen maar sneller stromen.
Verder hingen wij wat rond in het oude dokgedeelte The Rocks, snoven wij geuren op in de botanische tuin, schuifelden we van stalletje tot stalletje op de vele marktjes en hielden wij gesmaakte tête-à-têtes met Angelina en Dean die we een jaar geleden ter plaatse hadden leren kennen.

En toen! Toen was het allemaal voorbij, en wachtte de Qantas Boeiing 747 ons op om via Bankok en Londen weer naar Brussel te vliegen, waar wij 26 uur later, en met een flinke dosis gratis film, drank en entertainment in ons systeem, de verrassend warme Belgische lucht instapten. Oost, west, thuis best… (al zal dat even tijd kosten).














Nog een laatste maal blog schrijven








Het operahuis




Shoppen



Tamaramah Beach


Bondi Beach


Het laatste avondmaal

maandag 31 januari 2011

31-01 Van Melbourne naar Sydney naar Canberra naar Sydney.

Het onvermijdelijke vertrek naar Sydney kon niet langer worden uitgesteld, en met een laatste feestelijke groet aan alle leuke mensen daar, trokken wij de Melbournse deur achter ons dicht en weer op pad. Niet in een klein ongemakkelijk busje dit keer, maar in een professionele Maui-mobilhome die desgewenst zit- en slaapplaats biedt aan vier personen.
Wij tikten dit huis op wielen voor een prikje op de kop omdat het een relocatie-huur was (voertuigen die om uiteenlopende redenen op andere locaties zijn dan waar de verhuurmaatschappij ze zou willen hebben, en dus laten ze het voertuig door reizigers naar de juiste plek brengen ipv een bom geld te betalen aan een transportmaatschappij of chauffeur). Een win-win-situatie dus voor beide partijen, al heb je je als huurder te houden aan het korte tijdskader en de (voldoende ruime) kilometerlimiet.
In drie dagen (eigenlijk een dikke twee: pick-up om 11 u ’s morgens en drop-off om 15 u twee dagen later) snelden wij zo deluxe richting Sydney, via de kust. Het weer was niet schitterend en het Croajingolong NP dat we passeerden was enkel per vierwielaandrijving te bezichtigen, en na een snelle doortocht door Kangaroo Valley overhandigden wij de sleutels en de mobilhome aan de dankbare Maui-medewerkers in Sydney.
We gooiden onze bagage over in een nieuwe huurcampervan, iets kleiner van opzet en met wat minder ruimte, maar stukken handiger op parkings en kronkelende baantjes. Een dik uur later sjeesden wij doorheen het Blue Mountains NP net buiten Sydney op een vierbaansautostrade in plaats van op het verwachte priegelwegje.
Gelukkig overtroffen de Blue Mountains zelf, na het nemen van de juiste afrit en het zetten van meer dan vijf stappen langs de bergflank, alle verwachtingen. Weidse vergezichten, immense rotswanden en –kliffen (niet voor niets de cover-foto op onze Lonely Planet gids), sprankelende watervallen.
De volgende ochtend was er van de voorbije mooie avond geen spoor meer; zo ver het oog kon zien (en dat was slechts enkele meters) hing er een dik pak mist. Wat wij niet wisten, is dat dit min of meer dagelijkse kost is in de ‘mountains’, en dus verscheen geleidelijk aan het adembenemende panorama weer voor onze ogen, en enkele uren later waren wij bij helder weer ons vier uur lang de longen uit het lijf aan het wandelen bij de Wentworth Falls. Zwaar de moeite.
Na van dit alles te zijn bekomen, bracht het steilste, smalste, grilligste bergwegje ons haarspeld na haarspeld dichter bij de Jenolan Caves, het omvangrijkste grottenstelsel in Australië, en met een plotse en overweldigende doortocht door een natuurlijke tunnel, stonden wij van het ene moment op het andere in het meer dan honderd jaar oude toeristische complex dat de sfeer nog uitademde van tijden toen de rijke bewoners van Sydney met paard en kar de bergen in trokken om bij kaarslicht (en enkele jaren later met het eerste kunstlicht op het continent) de ondergrondse wonderen van de pas ontdekte grotten te gaan bekijken.
Vandaag de dag zijn er zo’n tien keer meer grotten open voor het publiek, bijna allen voorzien van een ultramodern high-tech licht- en geluidssysteem dat per grot minder energie verbruikt dan een broodrooster.
Wij genoten van een intieme tour doorheen de Temple of Baal, met een van de grootste sjaal-formaties in de wereld, en baanden onszelf daarna een weg door de majestueuze Grand Arch – groots en impressionant.
Volgende stop tijdens onze laatste reeks omzwervingen, was Canberra, de stiekeme officiële hoofdstad van Australië. Toen in 1901 de zes toenmalige staten op het continent besloten de handen in mekaar te slaan en één groot land te vormen, had de kersverse natie uiteraard nood aan een hoofdstad. Trots en koppig wilden zowel de inwoners van Sydney als die van Melbourne niet dat de andere stad tot hoofdstad werd uitgeroepen, dus was de enige optie er eentje vanuit het niks uit de grond te stampen.
Elf mogelijke locaties werden overwogen, met als criteria: minstens honderd mijl verwijderd van Sydney, op of aan de bestaande spoorlijn tussen Sydney en Melbourne, beschikkend over een betrouwbare watertoevoer en een pittoreske omgeving, …
Op papier mooie, zinvolle criteria, maar in de praktijk ligt Canberra (aboriginal voor ‘ontmoetingsplaats’) nu als een godvergeten provinciedorpje in een stukje niemandsland, tevergeefs pogend de steile ambities te vervullen van een nieuwe, moderne wereldstad (vierhonderdduizend inwoners tegenover de vier miljoen van Sydney en Melbourne).
Te veel wegen, te veel leegte, te weinig densiteit en variëteit; een megalomaan parlementsgebouw met Italiaans marmer en Belgisch blauwe steen dat toch niet kan imponeren; en dan gelukkig een aantal interessante musea.
Geen voltreffer dus, ook niet op stedenbouwkundig vlak, maar zo kunnen we tenminste – check! – de hoofdstad van Australië van onze ‘been there, done that’-list wegvinken.

Een dag later strekten hielden wij bij wijze van ‘vakantie op vakantie’ twee dagen halt in Jervis Bay aan zee. Campings met zwembad, een ijsje zo nu en dan, op het strand van Steamers Beach en Greens Patch de benen strekken en uitblazen in Booderee National Park. Vergeleken met het gemiddelde van het voorbije jaar: genieten in luxe en stijl, en dan naar Sydney als een pijl uit een boog, met nog de vijf laatste dagen voor de boeg.




ons nieuw rijdend huis


Cape Conrad


Hampton Bridge


Eindelijk, een wombat gespot!


Australia-day op een doorsnee camping


Terug een maatje kleiner



De Blauwe Bergen





Three Sisters lookout om 11u

Three Sisters lookout om 12u...

Three Sisters van korterbij



Doorheen de Blauwe Bergen, langs de Wenthworth Falls

Zotte canyoning-ers













De Jenolan Caves







Canberra








Laatste dagen in de vrije natuur


de kaart