dinsdag 28 september 2010

28-09 Vitamientjes

Ondanks het feit dat de komkommer van dezelfde familie is als de meloen, en van hetzelfde geslacht als de courgette, verschoten wij ons een kamelenbult toen wij de grootste komkommer op aarde tegen het lijf liepen.
Bijna een halve lopende meter vuistdikke groenigheid, meer dan duizend gram (één kilo en tachtig gram!) waterige sappigheid, klaar om te verdwijnen in een fikse portie Griekse salade. Heerlijk!


Komkommer vs tomaat


Komkommer vs mes en vork

maandag 27 september 2010

27-09 Een eigen huis, een plek onder de zon

Den Belg is geboren met een baksteen in de maag. Sommigen onder jullie hebben die baksteen al lang geleden opgehoest, bij anderen is hij momenteel volop aan het ontsnappen, en bij nóg anderen (waaronder wij) zal het nog een tijdje (of misschien zelfs eeuwig) duren eer ze ervan verlost zijn.
Met al het dorre open land dat hier in Australië voor het grijpen ligt en onder druk van de voortdurende bevolkingsaangroei, verkavelt men er hier nog lustiger op los dan bij ons. Rond Perth alleen al kan je op een stuk of drie, vier plaatsen terecht voor telkens een paar duizend nieuwe, op maat gesneden lapjes grond.
Al de bouwlustige Australiërs hebben geen last van bakstenen in de maag. Geen ontembare drang naar het zetten van hun eigen, gepersonaliseerde droomhuis om voor eens en altijd in te wonen. Australiërs sleutelen liever op de deur, bemoeien zich pas met hun bouw als hij er bijna staat en gaan vijf jaar later alweer op zoek naar iets groter, beter of gewoon nieuwer. Voor het kiezen van hun badkamertegels of het materiaal voor hun keukentablet bladeren zij niet graag door een catalogus, maar gaan zij in hun favoriete verkaveling op bezoek in het ‘display village’.
Een display village is exact wat de naam zegt: een verzameling van kijkwoningen; niet één, niet twee, maar minstens tien en over het algemeen bijna twintig. Alle sleutel-op-de-deurfirma’s staan er broederlijk naast mekaar, zij aan zij zo goed als hetzelfde showmodel tentoon te stellen.
Nieuwsgierige neuzers als we zijn, deden ook wij de toer, van mini-voortuintje naar mini-voortuintje. Bij het binnenkomen val je ofwel bijna in de ‘ensuite’ master bedroom, ofwel sta je met je beide voeten op het tapijt van de ‘theatre room’. Verderop glijd je van de ene ruimte de andere in, steevast langsheen een studeerkamer, een eetkamer, een zithoek, een keuken, een webcorner, een wasplaats en een reeks kinderkamers.
Grote huizen dus. Serieus grote huizen, alles op één gelijkvloers geduwd. Meestal is het stuk grond tussen de vier- en vijfhonderd m² en daarop dondert men dan zonder enig gevoel voor oriëntatie een huis van driehonderdvijftig à vierhonderd vierkante meter, hetgeen behalve het reeds vermelde mini-voortuintje nog plaats laat voor een zogeheten ‘al fresco’, een stukje terras dus (dat precies liever niét gekoppeld is aan de keuken en eetkamer, dan wél, Joost mag weten waarom); en een streepje achtertuin.
Bovendien staan deze vrijstaande villa’s niet op zo’n drie meter van de perceelsgrens, maar op één meter. Gezellig dicht bij mekaar, op het ritme van: mijn huis, een smal gangetje (net breed genoeg om je ramen te kunnen kuisen), een lelijke metalen schutting (een haag vergt uiteraard veel te veel onderhoud), opnieuw een smal gangetje (net goed genoeg om de airco-module op kwijt te kunnen) en dan de buren (we zijn nog maar nét twee meter verder).
Je kan je voorstellen dat wij wat betreft de buitenruimte compleet onbegrijpend onze ogen uitstaarden. Het klimaat is hier twaalf keer zo begerenswaardig als het Belgische, maar niemand ligt wakker van wat er buiten zijn muren beweegt, van een terras, een tuintje of een stukje gazon om de kinderen op te laten spelen (vaak komt er buiten dan nog vanalle rommel te staan vermits er geen kelder, zolder of bergruimtes voorzien zijn).
Twee verdiepingen bouwen om minder grondoppervlakte in te nemen? Ho maar, wete gij wel wa da da koooost? Volgens ons niet zo schabouwelijk veel meer, maar wij zijn uiteraard slechts een stelletje toeristen. Geef ons maar onze eigen Belgische manier van bouwen, of een van de oudere en wél zin- en karaktervolle Australische optrekjes, van waaruit we af en toe zo’n kijkwoningen-uitstap kunnen doen, want – het moet gezegd – dat is als niet-bouwlustig bezoeker uiterst vermakelijk!



Helicopterbeeld: huizen in een wijk als sardientjes in een blik


Geloof het of niet: een erg groot uitgevallen achtertuin


Een smal gangetje


Let op de 'entertaining' zithoek naast de 'family' zithoek, en even verderop de loungeroom (hetgeen tenslotte een fancy woord is voor... een zithoek)


Iedereen die aanbelt kan zo mee de film volgen!

zaterdag 25 september 2010

25-09 Een gastronomisch weekend

‘Gastronomie’ is de kunst van lekker eten en drinken; de verfijnde lekkerbekkerij, het culinair genot, het likkebaardende gesmulpaap, de fabelachtige fijnproeverij. Het motto: ontdekken, ervaren en genieten.
Ons gastronomisch weekendavontuur begon samen met Jade en Kate op zaterdagavond in South Perth, in een klein Italiaans restaurantje ‘Ciao Italia’, bekend om zijn reusachtige porties. Je kan er niet op voorhand reserveren en als alle tafeltjes bezet zijn, wordt er een wachtlijst aangezet. Het restaurantje is zodanig populair dat elke avond opnieuw tientallen mensen buiten op de straat hun beurt staan af te wachten om met veel zwier naar binnen te worden geroepen.
Eens binnen, overvalt je een Italiaanse mix van lawaai, drukte en gezelligheid. De tafeltjes staan zo kort op mekaar geduwd dat de obers bijna onder de tafels moeten doorkruipen en je met je elleboog in de bruschetta zit van de vrouw twee tafels verderop.
Met ons gevieren bestelden we twee pasta’s en één pizza. Na een zeer verdienstelijke poging en nog een paar flinke happen meer uit goesting dan uit honger, raakten de pasta’s bijna op, en bleef van de pizza nog slechts de helft over – zowaar geen slecht gemiddelde in vergelijking met de andere tafels.
De volgende dag vertrokken wij al in de voormiddag om al dat eten door te spoelen met de wonderlijke wijnen uit de Swan Valley. Tijdens onze Australische omzwervingen zijn wij al meerdere wijnstreken gepasseerd, maar omdat we niet wisten dat wijnproeven een gratis bezigheid is, waren we er nog nooit toe gekomen. Ryan en Jess namen ons nu op sleeptouw van de ene wijnproducent naar de andere (het ene al chiquer dan het andere), waar we termen als boeket, tannines en aroma’s op tafel gooiden in ruil voor uitgekiende reeksen alcoholisch druivensap.
Terwijl Ryan telkens één of heel veel meerdere flessen aankocht, namen wij vrede met een buit van twee flessen halfdroge witte wijn (voor meer hebben we tenslotte geen plaats in ons minibusje). Op de terugweg pleegden we nog een denderende bomaanslag op onze smaakpapillen bij een proefsessie in een koffiebranderij, en terwijl onze versplinterde tong weer bij z’n positieven kwam, rinkelden en klingelden de wijnflessen in de koffer vrolijk als een kind met een lekstok zo groot als een olifant.





zondag 19 september 2010

19-09 Sunday at Subi

Het tv-gazetteke dat hier elk weekend bij de krant steekt, bestaat grotendeels uit brol. Zelfs het eigenlijke informatieve gedeelte is tamelijk onuitnodigend om te lezen en enkel voor doorzetters weggelegd. Het enige wat buiten de coverfoto waarlijk interessant is, is de ‘wat is er (gratis) te doen’-sectie op pagina twee.
Sprong ons in het oog: “Afro-Cuban salsa-ensemble Sabroson @ Subiaco Arts Centre, zondagnamiddag, kaartjes worden zomaar vriendelijk uitgedeeld aan de gewillige ontvangers zolang de voorraad strekt.”
U moet weten dat Subiaco een sjieke wijk is waar Mr. Hip en Mrs. Trendy hand in hand gaan en waar Sir Blits een koffietje gaat drinken met Lady Fancy nadat ze de boetiekjes hebben uitgecheckt. De huizen zijn er stijlvol (zagen wij met jaloerse blikken) en de straten rustig.
Tegelijkertijd staat de buurt bekend voor zijn (haar?) groentemarkt, die zoals schijnbaar alle Australische groentenmarkten wordt uitgebaat door Aziaten, waardoor het hele gebeuren ontaard in een mierenhoop van mensen die onder mekaars armen door een spotgoedkope verse krop sla pogen te bemachtigen terwijl drie anderen zich voorbij proberen te wurmen om twee meter verderop touwtjetrek te doen met een afgeprijsde tros bananen.
Een stralende dag was het die zondag, dus was het wat zonde dat wij het donker van de concertzaal introkken, maar big-band Sabroson (met slechts één echte latino, die figuurlijk wat uit de toon viel) speelde prima deuntjes; zozeer dat onze benen neigden naar het maken van wat danspasjes – helaas zaten zij stijf en diep verankerd in zachte zeteltjes.
Een beetje een foute zaalkeuze dus wat ons betreft, maar flierefluitend en met een koffer vol met groenten voor een prikje, rammelkarden wij tevreden weer naar Kenwick.


Een hippe voortuin


het Subiaco Arts Centre


Sabroson

vrijdag 17 september 2010

17-09 Open brief aan Albert II, koning der Belgen

Beste lezers, diep begaan met het lot van het thuisfront, kunnen wij ons niet zonder slag of stoot het vooruitzicht laten ontnemen terug te keren naar ‘het land België’. Vermits wij tijdens ons hersenloze werk met de voor de hand liggende oplossing van het probleem voor de pinnen kwamen, brengt deze aflevering u geen nieuws over wat hier gebeurt, maar een kopie van wat verguld en verzegeld ook aan ons staatshoofd werd bezorgd. Ziehier.


Majesteit,
het gaat niet goed met ons land, maar dat weet u. De reden van deze brief is dan ook niet om u er nog eens even extra met de neus op te duwen, maar om een mogelijke oplossing aan te reiken.
Wij bevinden ons – al zeggen we het zelf – momenteel in een ietwat ongewone maar daarom niet oninteressante positie om de Belgische situatie te beoordelen: ver ver weg, maar vooral: ondersteboven. Een aparte kijk dus.
Pas weken na datum zullen wij vernemen dat men op wonderbaarlijk Belgische wijze via een toegift op een licht afgezwakt compromis overeengekomen is een federale regering te vormen. U, te midden van alle commotie, wordt daarentegen voortdurend belaagd in het koninklijk paleis.
Gezien de ondertussen vertrouwd geworden impasse, lijkt ons nu het goede moment om de Belgische situatie eens simpelweg op zijn kop te zetten. Geen politiek meer. De toekomst van België ligt niet in de handen van de kiezer. De kiezer kleurt een van de bolletjes op de hem voorgeschotelde lijst, nadat hij met zichzelf bewust of onbewust compromissen heeft moeten sluiten; om dan met lede ogen de verkozenen mekaar te lijf te zien gaan met straffe stoten, sterke taal en slapeloze nachten vol strategieën om het land te splitsen. Neen, de toekomst van België ligt niet in de politiek, beste vorst, maar in onze onbereikte dromen.
Wat wij Belgen vele malen méér nodig hebben dan een premier, is iemand die we zelf zouden willen zijn. Iemand waarvoor wij onze nationale trots weer opdiepen, opblinken en fier als een gieter in de voortuin placeren, naast onze favoriete tuinkabouter, ons lichtgevende Rudolf-het-rendier en ons (doldriest gekortwiekt) gazonnetje. Iemand die we kunnen bejoelen voor wat hij of zij is: een Nationale Held. Twee graag, drie als het even kan.

Hoe ziet dat er uit, zo’n nationale held, waar vind je dat en wat moet dat kosten, vraagt u zich ondertussen af. Wel, wij weten het ook niet helemaal. Zeker is dat we het niet in de sport moeten gaan zoeken. Er zijn over de hele wereld geen Maradonna’s meer, geen Michael Jordans, geen Mohammed Ali’s, laat staan in België.
Op de wederopstanding van de Rode Duivels kunnen we niet wachten. Tommeke Boonen zal nooit op Merckxiaanse wijze de Tour winnen en Kim en Justine vertegenwoordigen ieder een andere helft van het land, dus daar schieten we niks mee op.
Artiesten dan? Brahim zal nooit een Michael Jackson worden, Natalia geen Madonna. Hugo Claus is niet meer en Jacques Brel is volgens de buitenwereld een Fransman. Zelfs de Grootste Belg aller tijden, Pater Damiaan, gelukkig stevig verankerd in ons collectief geheugen, past niet in het profiel.
De nationale held van tegenwoordig (dus ook die van de nabije toekomst) is iemand waar niet alleen wij, maar ook de rest van de wereld àlles over wil weten: de toekomst van België ligt in de showbizz.

Wat wij nodig hebben is een nieuwe Jean-Claude Van Damme, maar dan vol van talent, gladder van smoel en radder van tong.
Vergeet de preformateurs, beste sire. Roep Eric Van Looy, Jaco Van Dormael en de gebroeders Dardenne bij mekaar, duw hen op het eerste beste vliegtuig richting Hollywood en ontzeg hen de toegang tot ons land tot ze samen een meesterwerk hebben bekokstoofd, vol internationaal gewaardeerde Jan of Janine Decleirs in spe.
Wanneer wij dan als Belgen (want niemand ligt dan nog wakker van het feit of hij nu Vlaming of Waal is) massaal en broederlijk in het holst van de nacht voor ons tv-toestel hangen om dat bont allegaartje live ganse bergen Oscars te zien binnenrijven, kan u gerust op beide oren slapen zonder zorgen voor de toekomst.

Relatief gezien hoeft het dus allemaal niet te veel geld te kosten voor de staatskas, de nodige duwtjes in de rug op de juiste momenten, maken immers de man.

Graag horen wij van u, of lezen wij uw instemming binnen enkele maanden vanzelf wel hier in de plaatselijke krant.

Opperbeste groeten,
Hanne en Bart

ps. Als het u te ingewikkeld en tijdrovend lijkt om wereldsterren te creëren in luttele weken, rest er steeds nog ons onfeilbare ‘plan B’. Steek komisch duo David en Posh Beckham in een verhuisdoos, breng hen naar België en span hen voor onze kar met behulp van de snel-Belg-wet.
Alle aandacht zal op ons gericht zijn en België zal op de kaart staan, op dezelfde plek waar het altijd stond, maar dan tien keer zo gewééldig (zoals Eddy Wally het zou zeggen).


ps2. Iedereen die gehoopt had kortere berichten te krijgen, kan bij deze in een hoekje beginnen huilen.

dinsdag 14 september 2010

14-09 Brandstof

Australiërs zijn geen dieselrijders. Benzine stroomt hier door de aderen, en als het even kan aan een tempo van meer dan tien liter per honderd kilometer (de term ‘sportieve rijstijl’ is een understatement voor 80% van de chauffeurs hier en van ‘defensief rijden’ heeft hier nog nooit een mens gehoord).
Levend bewijs van de zeer beperkte populariteit van diesel is de stabiele literprijs. We hebben lange tijd geleden al eens vermeld dat de brandstofprijs in het weekend aanmerkelijk hoger ligt dan tijdens de week – niet waar bij diesel. De dieselprijs beweegt minder dan een gestrand containerschip, omdat de enigen die diesel tanken hem niet zelf moeten betalen: de truckchauffeurs.
De benzineprijs daarentegen is zodanig gecommercialiseerd dat hij op en neer gaat als een dobber bij het vissen in woelig water, al zit er dan (in Perth dan toch) systeem in. Donderdag is de dure dag. Vrijdag gaat er twee cent af, op zaterdag opnieuw, zondag ook, en zo gaat dat maar door tot woensdag; dan kost een liter benzine 12 cent minder dan 144 uur tevoren of 24 uur later.
Spaarzame vrekken als we zijn, tanken wij steeds op woensdag. Lange wachtrijen vallen ons zo ten beurt. Het hele tankgebeuren staat hier immers niet bepaald op punt. De ruimte tussen twee pompen is meestal te smal voor twee auto’s en de slangen waardoor de gouden vloeistof stroomt kunnen niet worden uitgetrokken, waardoor je altijd maar bij de helft van de pompen terecht kan. Betalen kan enkel binnen in het onvermijdelijke winkeltje (een betaalautomaat hebben ze nog niet uitgevonden) en bovendien moet je je auto ter plekke laten staan tot er betaald is, eer je plaats kan maken voor een ander. Een soepje dus; een soepje waar mijnheer Royco binnen de minuut jaloers op zou zijn.
Op die manier spenderen wij grote delen van onze vrije tijd geparkeerd, naast ronkende 4.0 liter V8 motoren (want in Australië is alles met een motor met minder dan twee liter cilinderinhoud een ‘klein autootje’, en zelfs al is het een Mini Cooper, een ‘klein autootje’ is stom en kan toch niet vooruit gaan!).

zondag 12 september 2010

12-09 Perth CBD

U kent allen De Zevende Dag en Zondag Josdag. Het zijn misschien de twee meest typerende voorbeelden van het (zeer Belgische) fenomeen ‘zondagstelevisie’, een fenomeen dat naar alle waarschijnlijkheid niet (meer) zou bestaan moest niet alleen de Zweedse opper-shopping-god Ikea zijn deuren wagenwijd openzetten, maar ook de bescheidenere goden der welvarende middenstand – de kledingszaken en hebbedingetjeswinkels. Wie zet zich immers voor zijn kijkdoos als hij/zij ook geld kan gaan spenderen?
Wij alvast niet. Een zondag is hier evenveel waard als een zaterdag, dus trokken wij naar ’t stad, het centrum, het Central Business District. Het CBD is de plaats waar op de hogere verdiepingen afgeborstelde zakenlui de ene duizelingwekkend gedurfde deal na de andere beklinken; terwijl op het gelijkvloers de grenzen tussen binnen en buiten vervagen en alles één glazen vitrine wordt.
Prachtig, horen wij de koop-aholics onder u al denken, maar er is een maar. Zeven dagen per week vormt het stadscentrum één groot Wijnegems shoppingscenter, en jammer genoeg enkel dat. Tussendoor iets lekker eten, even uitblazen op een terrasje? Neen, daarvoor ben je in het CBD op de verkeerde plek. Voor leuke restaurants moet je naar hippe wijk A, voor toffe cafés naar gezellige buurt B. Alsof de Leuvense Muntstraat in Winksele zou liggen en de Oude Markt in Kessel-Lo. De typisch Australische ‘verdeel en verspreid’-tactiek.
Wij hadden ons niet laten vangen aan het eenzijdige karakter van ‘het centrum’, want kozen een zondag tijdens het Perth Fashion Festival, keken daarbij onze ogen uit tijdens een defilé op de catwalk, keurden de creaties van jonge ontwerpers en designers op een marktje. We namen ook een kijkje in het goed verstopte (en ietwat kitcherige) London Court, een steegje met huisjes/winkeltjes die zo uit het Londen van de 19e eeuw lijken te zijn weggeplukt (maar eigenlijk in de jaren ’40 zijn nagebouwd).
We beëindigden ons weekend dus in stijl, maar niet voordat we nog snel naar onze voeten kregen van een breedgeschouderde security-vlegel omdat foto’s nemen van een overheidsgebouw blijkbaar erg stout is.




Zicht op 't stad, met: het enige café, het enige standbeeld, (bijna) het enige oude gebouw.



De Fashion Show



London Court


De stoutste foto!

zaterdag 4 september 2010

04-09 Meer … over bloemen

Sommigen onder jullie zijn zich er sinds één januari misschien al van bewust en hebben er misschien zelfs een of ander steengoed voornemen aan gewijd, de meesten hebben het waarschijnlijk wel eens horen waaien zonder er verder bij stil te staan (onder deze categorie vallen ondergetekenden bijvoorbeeld), anderen weten van toeten noch blazen. Vandaar melden wij, allesbehalve in primeur, maar gelukkig ook niet pas om vijf voor twaalf: 2010 is het internationale jaar van de biodiversiteit.
De speciën die u weer wat dichter bij het uitsterven brengt als u als een drieste dolleman het gazon kortwiekt, of als u tegen honderddertig kilometer per uur (sneller mag écht niet, lieve mensen) op de Autoroute du Soleil insecten verzamelt op uw grille, zijn volgens ons niet-biologen amper in reëel gevaar, in tegenstelling tot sommige van de meer dan twaalfduizend verschillende variëteiten aan veldbloemen die in deze tijd van het jaar een van West Australiës grootste natuurlijke publiekstrekkers vormen.
Ter ere van al deze geuren en kleuren die spontaan de knop opsteken, vindt gedurende heel de maand september een batterij aan activiteiten plaats in de botanische tuin van Kings Park, onder het mom van het jaarlijkse Perth Wildflower Festival: workshops, exhibities, geleide natuurwandelingen, bloemenmarktjes en dergelijke meer, op een heuvel met zicht op het stadscentrum.
Voeg daar nog een portie live muziek aan toe en u begrijpt dat wij ons comfortabel neergezette achterwerk uit de sofa verhieven en diezelfde bibs een dik halfuur later weer neerplantten op het (doldriest gekortwiekt) frisgroene gras van Kings Park. De zon scheen, de bloemen bloeiden welig, de muziek waaierde vrolijk over de weide. Een waarlijk familiegebeuren (het was bovendien ook vaderdag die dag), menig gezin was dus zwaar bepakt naar Kings Park afgezakt. Dekentjes werden gespreid voor de pick-nick, guitig dartelende kinderen dansten en dolden in het rond, meer dan eens werd er een uiltje geknapt.
Wij voelden ons (slechts gewapend met een half gevuld flesje water) na een tijdje niet meer helemaal op de juiste plaats, trakteerden onze hongerige maag kermisgewijs op een hot-dog en maakten ons niet lang daarna weer uit de voeten, lichtjes bijgebruind, met als volgende bestemming de bovenvermelde zitbank.



De bloemen...




de weide...



de zichten...



De artiesten.