vrijdag 30 april 2010

28-04 Welgefundeerde en goed verteerde frustratie-tjes.

Moest er een schaakduel in ‘commercanterie’ worden georganiseerd tussen Australië en België, dan hebben jullie tegenvoeters (de Ozzies dus) een zet in petto die ze bij ons hopelijk nooit ontdekken.
Ergens diep in de vrijdagnamiddag, het exacte uur variërend van geval tot geval, gooien alle tankstations gezamenlijk een smak centiemen bovenop hun normale brandstofprijs, meestal zo’n tien- à vijftiental cent per liter extra (de literprijs voor gewone benzine ligt rond de 1,25 $/l). ’s Maandags valt alles stiekem weer terug op zijn pootjes.
Sinds we door hebben dat tanken in het weekend je onnodig diep in je achterzak doet duiken, denken wij telkens we een tankstation passeren op een zaterdag of zondag, dat sommige Australiërs toch serieuze stommeriken zijn.
Bovendien zijn het smeerlappen, idioten, vetzakskes en hopeloos irritante wezens als het aankomt op hoffelijkheid in het verkeer.
Als voetganger word je per definitie genegeerd, er wordt op je getoeterd als je een zebrapad nog maar durft te benaderen met het waanzinnige idee dat het oversteekplaats is voor tweevoeters. Als automobilist word je op nog meer getoeter onthaald, op de gekste manieren voorbijgestoken en van middenvingers voorzien als je keurig (en dus te traag, te goed aangeduid met je pinker, te voorzichtig) het geschikte voorsorteervak oprijdt.
De motor en knalpot van een achterliggende wagen gromt en huilt als een bezetene als je – in tegenstelling tot je mede-weggebruikers – beslist om niét door het licht te rijden dat al vijf seconden op oranje staat en elk moment rood zal worden. Het snelle vak benutten als er geen verkeer is, zodat de ander vlotjes van de oprit op de eigenlijke snelweg kan rijden, is een absolute ‘no can do’.
Wij negeren met de glimlach alles wat op die manier op ons afkomt en navigeren ons buske onverstoorbaar braafjes van A naar B.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten