zaterdag 30 oktober 2010

30-10 Regen en pinguïns – één pot nat

Wie af en toe onze goede vriend ‘de kaart’ eens aandachtig gadeslaat, weet dat vlak nadat je van de Great Ocean Road bent afgehobbeld, je al gauw in Melbourne staat (tenzij je in Geelong nog uitgebreid op zoek gaat naar de laatste verdwaalde drinkbussen met het speeksel van Philippe Gilbert of de stilaan vergane splinters rubber van de fietswielen van Cadel Evans – nagenieten van het WK wielrennen 2010 heet dat dan).
Als je dan in Melbourne niet stopt maar gewoon lustig verder hobbelt, sta je al even gauw in het Wilsons Promontory NP. Wij trokken op missie doorheen dit kustelijk pareltje samen met Femke, Marion en Tine (een Nederlands/Frans – Duits – Belgisch onderonsje), met aanvankelijk als voornaamste doel: niet verdrinken in de zondvloed. De volle tweehonderd kilometer op weg naar het park plensden onze vierwielers door meren die nooit bestaan hadden en door watergordijnen waar een baksteen op te pletter vliegt. De houten schuilhut waar we ons avondeten bekokstoofden, lekte en drupte (ondanks van prima kwaliteit) sneller dan een opengedraaide douchekraan, maar mits een waterdicht zeil, een paar kaarslichten, een paar glazen wijn en een wat-kunnen-natte-voeten-en-enkels-en-onderbenen-en-knieën-mij-nu-schelen-mentaliteit, werd het best een gezellige avond.
De volgende dag schurkten zeker twaalf verschillende lagen grijskleurige wolkendekens onophoudelijk tegen mekaar aan, terwijl wij door moeraslanden struinden, bergen (heuvels, zo u wil) beklommen en baai na baai overschouwden.
Onze drie metgezellen zetten daarna hun tocht richting Sydney voort, waarna wij nog even hier en daar de neus uit het venster staken maar deze telkens snel (en koud en nat) weer terugtrokken.
Eens kijken op Philip Island dan maar, dachten wij, en al gauw stevenden wij vol goede moed op dat legendarische mini-pinguïn-oord af, doch niet nadat we bijna een gevaarlijke, giftige (achteraf bekeken) Copperhead slang op de tenen trapten.
De pinguïn parade die we dan ’s avonds voorgeschoteld kregen was werkelijk om van te smelten als een klontje Côte d’Or in een heetgestookt fondue-keteltje.
In tegenstelling tot bij London Bridge op de Great Ocean Road komen hier niet dagelijks slechts een dertigtal, maar – jawel – een paar honderd kleine pinguïnnetjes aan land. Eerst komt er ééntje kijken, die spartelt en slibbert een paar keer op en neer op het strand terwijl hij wacht op zijn vriendjes; dan verschijnt de tweede die ook een paar keer onderuitgehaald wordt door het terugtrekkende golfgekabbel, dan gaat de derde drie keer op zijn smoelbakkes terwijl nummer vier en vijf ondersteboven aan wal glijden.
Nat en schuchter houden die kleine sloebers zich zo staande in het schemerdonker, wachtend aan de rand van het strand, met hun teentjes nog in het deel dat elke vier seconden weer wordt overspoeld door een uitgestorven golf. En dan, op een bepaald moment, na twee of meer twijfelachtige, aarzelende pogingen, en wanneer ze met genoeg zijn om er voor een laat op uitstap zijnde roofvogel of meeuw hoog in de lucht niet meer uit te zien als een lekker weghappend avondmaal maar als een vervaarlijk donkerschubbig beest dat uit de oceaan verrijst, doen ze uiteindelijk toch van je ‘hey how, let’s go’ en waggelspurten ze in één klodder over het witte strand naar de veiligheid van de struiken in de duinen.
Zwerm na zwerm vol schattige piepkleine pinguïnnetjes spartelt zichzelf zo in enkele pogingen aan land, spurt zich dan in een dolle paniek tien meter de longen uit het lijf, om daarna onder een plork duinengras tien minuten doodstil te staan uithijgen. Hun thermische wetsuit-huid isoleert zodanig goed dat ze zonder problemen een hele dag in ijskoud water kunnen ronddobberen, maar ook andersom raakt er geen warmte door, met als keerzijde van de medaille dat als ze na hun sprintje niet een tijdje wat op adem komen, ze zichzelf letterlijk gaarstoven binnen hun zwart-witte maatpak.
Op weg terug naar de parking, stap je dan voet voor voet met hen mee, op weg naar huis. Hier staat een jong mannetje rustig te genieten van de avondlucht, daar joelt een vrouwtje op haar ventje dat die dag bij de kinders is gebleven dat ze bijna thuis is, even verderop is de hereniging al gebeurd en wordt dat uitgebreid gevierd met een onbeschaamde openbare voortplantingspoging, weer wat verder waggelen drie bijna opgedroogde oudjes rustig naast mekaar of staan twee pluizige kleintjes zich af te vragen waar moeder toch weer blijft. Een dag in het leven van pinguïn… mooi mooi mooi!



Avondeten!


De voertuigen worden in gereedheid gebracht...







Wilsons Promontory NP






Phillip Island


Een koala!




Pinguins! (foto's van het net geplukt, vermits er geen kiekjesapparaat was toegelaten)


Even opletten voor de thuisvaart


De kaart

2 opmerkingen:

  1. En weer was Bartje de koala met 4 vrouwen op stap...
    Respect!

    Davy

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Hanne en Bart, mag ik jullie vragen om me via carmen@wegwijzer.be jullie mailadres kenbaar te willen maken?
    Het artikel van jullie reis doorheen Nieuw-Zeeland & Australië, ligt hier al een heel eind op mijn bureau met de bedoeling van jullie eens te mailen.
    Ik wou jullie vragen of jullie er met Reismarkt bij kunnen/willen zijn om te informeren over jullie reis door Oceanië? Reismarkt gaat door op zondag 27 februari 2011 in de Stadshallen van Brugge.
    Ik hoor het wel via mijn mailadres.
    Met groeten en geniet er verder van!
    Groetjes,
    Carmen, Wegwijzer Reisinfo, www.wegwijzer.be

    BeantwoordenVerwijderen